‘Huh?!’ zal je wel denken! We hadden nog geen verlof maar zijn toch even in Nederland geweest. Mijn ouders belden mij twee weken geleden op om te vertellen dat mijn oma was overleden. Een maand daarvoor hadden we met onze organisatie besproken dat we graag naar haar begrafenis zouden willen gaan, mocht zij overlijden. We waren erg blij dat we dit hadden besproken en gelijk naar Nederland konden gaan.

Het was een bizarre ervaring, om een jaar weg te zijn geweest en binnen 24 uur weer in Nederland te kunnen zijn. Om te kunnen wennen aan het idee heb je eigenlijk zo’n ouderwetse boottocht van een paar weken nodig. Vergeleken met hier lijkt Nederland zo netjes en met rechte, afgebakende weilanden en wegen zonder gaten en alles perfect en onder controle! Als ik hier soms een beetje heimwee had, fantaseerde ik over shoppen in de Hema. Voor de bul-uitreiking van mijn zus Idelette waren we in Utrecht en in de pauze sneakte ik even er tussenuit naar de winkelstraat. Ik liep met een gelukzalige grijns de winkel binnen, eindelijk! Haha.

We waren 9 drukke dagen in Nederland waarin we familie, onze thuisfrontcommissie en vrienden zagen. Helaas hadden we te weinig tijd om even in Utrecht naar de kerk te gaan of meer vrienden te bezoeken, dat was jammer!

Mijn oma werd de op Stille Zaterdag begraven, tussen Goede Vrijdag en Pasen in. De dominee vertelde over een bezoekje dat hij een paar maanden geleden aan haar had bezocht.  Omdat mijn oma dement was, was het uitzonderlijk om een helder gesprek met haar te hebben. Maar toen was dat wel mogelijk en hadden ze het over het leven na de dood gehad. Over leven bij Jezus had ze gezegd; ‘Dan zullen we weer lachen!’ Ik vond het een ontroerende uitspraak, omdat het zo bij mijn oma paste.  Ze had humor en haar geloof was een belangrijk deel van haar leven; dat merkte je aan hoe ze bad en hoe ze met eerbied over God praatte. Ze was een oma die je altijd vol wou stoppen met lekker eten en dikke koeken.  In de begrafenisdienst mocht ik 1 Korinthiers 15:35-58 voorlezen, over de opstanding van de doden. Ik vond vooral vers  42-43 ontroerend, omdat oma door de dementie niet meer was wie ze was voordat ze ziek werd.

‘Zo zal het ook zijn wanneer de doden opstaan. Wat in vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt, wat onaanzienlijk en zwakis wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt.’

Mijn vader leende ons zijn auto en daardoor zijn we de laatste dagen nog door Nederland gecrosst om wat mensen te zien. Waaronder onze thuisfrontcommissie! Dat was erg gezellig. We hebben bij Anita gegeten en filmpjes en foto’s van ons leven hier laten zien. Het is nog best lastig om een goed idee te geven van ons leven hier. Gerhard is bezig met het maken van een filmpje om aan onze achterban een update te geven.

En toen waren we weer zomaar hier terug. We hadden een beetje jetlag, ook al is het maar 5u tijdsverschil. Toen het om 6u ’s morgens licht werd (nadat we om 2u in slaap waren gevallen) vroeg ik Klaas chagrijnig waarom hij het licht midden in de nacht had aangedaan.
Tot later!