Gisteren ben ik voor het eerst op de fiets in plaats van per taxi naar mijn werk gereden. Van tevoren had ik de route op de kaart uitgestippeld. Het was onmogelijk om verkeerd te rijden, ik zou alleen de grote wegen nemen en die waren kaarsrecht met grote kruispunten. Leek het. De straten van onze stad zijn op de kaart van de Lonely Planet al iets kronkeliger dan op de kaart die ik gebruikte. Ik sloeg linksaf, door een lange rechte straat (tot zover klopte het nog) maar kwam toen op een groot tempelplein terecht. Het was 8 uur ‘s morgens, en de kleedjes van de markt werden net neergelegd. Ik stapte af om op mijn kaart te kijken en er kwam gelijk een behulpzame man op me afgelopen, die de kaart uit mijn handen trok en druk gebaarde waar ik volgens hem was. Hij wou graag mijn gids zijn bij mijn tempelbezoek. Als je hier een toeristische hotspot bezoekt hoef je niet te zoeken naar een gids. Ze komen op je af en beginnen gelijk hun informatieve verhaal af te steken, zodat je wel moet betalen als je langer dan 5 minuten luistert. Maar ik trok mijn kaart terug (wist inmiddels waar ik wel was) en reed bellend terug naar de mainroad.

In het verkeer kijk je hier alleen voor je uit en je toetert als iemand in de weg staat of rijdt. Stephanie, een teamlid van Klaas, wordt zo gek van het getoeter dat ze met oordopjes wil gaan fietsen. Als je wil oversteken, steek je gewoon over, en als je wil stoppen ook. Er is zoveel lawaai dat mensen het gelukkig niet horen als ik enorm christelijk naar ze schreeuw omdat ik weer afgesneden word, of keihard moet remmen om ze niet aan te rijden.

Omdat de brede rechte weg die ik moest hebben eigenlijk een kronkelig winkelstraatje was, kreeg ik van een vrouw die ik de weg vroeg het advies om de mainroad te blijven volgen.

Het is wel een kick om hier te fietsen. Als de auto’s vaststaan omdat verderop mensen instappen in een taxibusje, kan je er als fietser wel tussendoor piepen. Als ik langs de markt rij, zigzag ik tussen de mensen door. De weghelften zijn variabel; wie z’n plek inneemt mag rijden waar hij wil. 

Na een hobbelige rit naar beneden over een weg met veel gaten, kwam ik bij de brug. Ik ontweek een koe (die zie je midden in de stad op straat lopen en aan het vuilnis knabbelen) en reed de heuvel op waar ik moest zijn. Ik begon de omgeving weer te herkennen en sloeg het weggetje in naar het kindertehuis. De oudere jongens stonden te kletsen op het pleintje en begroetten me. Ik deed mijn mondkapje af (draag ik tegen de smog) en liep richting het kantoor. Mission accomplished!