Afgelopen vrijdag namen we de tijd om samen met collega’s te bidden voor het werk van onze organisatie. Samen met twee collega’s had ik de dag georganiseerd. Het is altijd moeilijk in te schatten hoeveel mensen komen opdagen voor zo’n dag. We verwachtten maximaal 15 (internationale) collega’s. De lokale collega’s waren ook uitgenodigd, maar de opkomst was niet heel hoog de laatste jaren.

Ik begon de dag met een prayer walk, samen met 4 andere collega’s. Om 7 uur ontmoetten we elkaar en in stilte lopen we naar een heuvel net buiten de stad. Joggende mensen komen ons tegemoet, mensen halen groente voor hun ontbijt, anderen zitten te kleumen bij een theestalletje met een kopje in hun handen. Met al die indrukken is het moeilijk om te blijven focussen op een gesprek met God of zelfs te luisteren naar zijn stem. Toch is het bijzonder om twee uur de tijd te nemen om stil te zijn en dwarrelende gedachten aan God voor te leggen.

Als we aankomen bij het gebouwtje waar de gebedsdag plaatsvindt, staan daar een stuk of 20 lokale collega’s! Gloep, zijn we daar wel op voorbereid? Al de worship liedjes en de overdenking zijn in het Engels, en hebben we wel genoeg cake? Ik ren snel naar het supermarktje op de hoek om koekjes te halen. We beginnen maar gewoon en zien wel. Collega C. doet een praatje en vraagt ons hoeveel we echt van gebed verwachten.

[7] Vraag, en jullie zal gegeven worden. Zoek, en je zult vinden. Klop, en er zal voor je worden opengedaan. [8]Want ieder die vraagt, krijgt, en wie zoekt, vindt, en voor wie klopt, zal worden opengedaan. [9] Of is er soms iemand onder jullie die zijn zoon een steen geeft als hij om brood vraagt? [10] Of een slang als hij om vis vraagt? [11] Als jullie dan, slecht als je bent, goede gaven weten te geven aan je kinderen, hoeveel te meer dan zal jullie Vader in de hemel het goede geven aan wie het Hem vragen. (Mattheus 7, 7-11)

Daarna gaan we in kleine groepjes zitten en bidden we samen. De internationale collega’s zijn ver in de minderheid. Ik maak me zorgen over hoe we het bidden moeten structureren, maar een lokale collega neemt spontaan de leiding over. We bidden voor ons land, over de crisis door de gesloten grenzen, voor de aardbevingslachtoffers, voor ons werk, onderlinge relaties tussen collega’s, en lastige vertaalissues. Voordat ik het weet zit ik te snotteren. Gelukkig heb ik zakdoekjes in mijn tas, en al snel ligt er een stapeltje verfrommelde tissues naast me. Verbaasd vraag ik me af wat me zo ontroerd.

Als ik aan de beurt ben om een gebedspunt te noemen, leg ik in krom Napelaas uit dat ik runchhu (huil) omdat ik het zo bijzonder vind dat we kinderen van dezelfde Vader zijn, en daarmee broers en zussen zijn. Dat het zo mooi is om samen met hun te bidden, omdat wij hier wonen en werken met als doel dat mensen van dit land een diepe relatie met God kunnen hebben.

Hoe langer we hier wonen, hoe meer we merken hoe we verschillen in wereldbeeld en ideeën over wat het betekent om christen te zijn.  Ook al spreek je dezelfde taal en doe je allebei je best om elkaar te begrijpen, je hebt toch een hele andere achtergrond. Dan is het juist zo mooi dat we ondanks dat toch zo enorm verbonden kunnen zijn in hetzelfde vertrouwen hebben in onze God.

Mocht je ook willen meebidden voor het werk van onze organisatie, dan kan je je hier opgeven voor het ontvangen van de gebedskalender: 

http://www.wy c liffe.nl/actueel/bidden/gebedskalender/  (spatie even weghalen).