We zijn net terug van een gebedsmeeting van onze organisatie. Niet in een saai kantoor, rond een vergadertafel. We zaten in de woonkamer van mijn beste vriendin hier, die ook een collega is. Er zaten zoveel als mogelijk mensen op de twee bankstellen, al haar keukenstoelen stonden in de kamer en waren bezet, er was geen leeg plekje meer op de vloer en in de deuropening stond ook nog iemand. Ik wou dat je erbij was geweest.

Als we in Nederland zijn en een Powerpoint presentatie geven over ons werk, dekt dat nog niet de lading van wat er allemaal gebeurt. Als je naast me had gezeten, had je de volgende mensen ontmoet.

Een kleine Chinese vrouw met spillebenen, die in langzaam Engels vertelt over de mijlpaal van deze week. Ze heeft een blauw boekje in haar handen. Ze heeft een jaar gewerkt aan een bijbelstudie over 1 Timotheüs, als enige buitenlander in een kantoor met alleen locals.  Omdat ze een vriendin van me is, weet ik dat ze in dat jaar ook veel stress heeft gehad. Van de termieten in haar huis, terwijl ze doodsbang is voor insecten. Dat door haar smetvrees avondeten koken en de afwas doen veel tijd kost, en ze rond 10 uur ’s avonds daarmee klaar is. Om dan nog haar achterstallige mail met Chinees plichtsbesef bij te werken. Maar die bijbelstudie heeft ze geschreven, en een local heeft het vanuit het Engels vertaald in zijn eigen taal. Nu zijn er 700 exemplaren van gedrukt en die worden in de komende weken onder de christenen van zijn etnische groep verspreid.

Een andere vrouw van achter in de twintig vertelt over hoe ze aan het eind van de dag vaak een beetje brain fried is, omdat ze in 4 talen gewerkt heeft, waarvan niet één haar eigen taal is. Maar hoeveel voldoening het geeft dat ze nu eindelijk kan praten in de taal die ze onderzoekt. Met haar linguïstische analyse van de taal legt ze de basis voor ander werk van onze organisatie onder de sprekers van die taal.

Een oude Amerikaanse man met een dik notitieboekje en pen in zijn borstzakje, doet verslag van de voortgang van het werk van hem en zijn vrouw. Zij kakelt met een Zwitsers accent af en toe door zijn verhaal heen. Ze hebben hier al sinds de jaren ’70 gewerkt, en komen elk jaar weer een paar maand terug om te werken met de mensen van hun taalgroep.

Klaas staat in een hoek met Maya op de arm. Hij vertelt hoe zijn onderzoeksrapport na maanden werk bijna klaar is. Als dat af is, weten we meer over welke taal in het uiterste westen van ons land het meest gewaardeerd is. Waarmee een besluit kan worden genomen over welke taalgroep audio bijbelverhalen gaat krijgen.

Ik hoorde pas een praatje over hoe God altijd de meest onwaarschijnlijke mensen zijn werk laat doen. Niet de helden. David de softe herder die harp speelt bij de schapen. Mozes die mocht speechen bij de farao terwijl hij niet uit zijn woorden komt. Elisabeth, die als oude vrouw nog zwanger wordt, van een baby die later de weg baant voor Jezus.

Alle mensen die vandaag in die volle woonkamer zaten, werken dagelijks aan projecten waarvan ze de eindstreep nog lang niet kunnen zien. Gaan hun inspanningen effect hebben? Brengt het mensen dichter bij de God, die van hun houdt en niets liever wil dat zijn Licht in hun leven komt? En toch zie je door alle gebroken mensen heen die sprankelende Heilige Geest die zorgt dat onwaarschijnlijke dingen toch kunnen gebeuren, Jezus die naast mijn collega’s zit op kantoor, de Vader die met enorm veel liefde in zijn ogen kijkt naar de mensen van dit land.

Ik wou dat je erbij was – ik kan het niet zo vertellen als hoe het was. Misschien klinkt het nu wel sentimenteel, of super heilig christelijk.

Ik bedoel vooral dit: dat God door al die mensen die allemaal maar wat proberen, heen straalt. Dit zongen we als afsluiter: Crown him the Lord of life, who triumphed over the grave, and rose victorious in the strife, for those he came to save.