We gaan hier naar een internationale kerk. Zittend op wiebelige plastic stoeltjes luisteren we naar een Southern Baptist dominee met trekkingbroek en sportschoenen aan. Maya staat bij ons op schoot en kijkt vrolijk rond. We zingen een mix van jaren ’80 worship en Hillsong. Het geluid staat te hard, maar de Indiase vrijwilliger die achter de knoppen zit heeft veel plezier in zijn taak, dus we zeggen er maar niks van. Aan de muren van de gymzaal waarin we zitten, hangen soms tekeningen van kinderen van de internationale school.

Elke dienst begint met ‘Hello’s and Goodbyes’; er is veel doorstroom. Mensen stellen zich voor, noemen uit welk land ze komen (Amerika, Finland, India, Nederland, Noorwegen, Australië, etc.) en voor hoe lang ze van plan zijn te blijven. Nadat we voor ze gebeden hebben krijgen de mensen die vertrekken de microfoon. Het varieert van mensen die hier 15 jaar gewoond en gewerkt hebben tot mensen die na een mission trip van 3 weken weer naar huis gaan.

Afgelopen zondag was het thema van de dienst ‘Unity’: hoe we allemaal verbonden zijn en hetzelfde zijn door ons geloof in Jezus.  De week ervoor had de dominee een oproep gedaan om de week erop brood uit je eigen land mee te nemen. Er stond een rij van 15 borden met allerlei soorten brood op het podium, erg leuk om te zien! Zuid-Afrikaans maïsbrood, lokaal gefrituurd brood, broodjes uit Sri Lanka met ui en groene peper, Nederlands en Noors brood (dat er verdacht hetzelfde uitzag – mijn Noorse vriendin Anette en ik hadden het de middag ervoor samen gebakken :)), Chinese dumplings. Aan het einde van de dienst werd er een Avondmaalsliturgie voorgelezen. Dat is uitzonderlijk in onze niet-liturgische diensten, ik genoot ervan om bewust te kunnen stilstaan bij de woorden over vergeving en vernieuwing.

Eerder in de dienst mocht een jongetje uit Sri Lanka zijn tekening van het eerste avondmaal laten zien op het podium. Samen met zijn ouders en broer en zusje is hij net als vluchteling naar dit land gekomen. In de rij met brood stond hij naast mij. Volgens mij sprak hij geen Engels, of was hij verlegen. De broodjes die hij mee had waren erg lekker! Zijn ouders kwamen af en toe voorbij om hem stukjes brood te voeren. Ik vroeg zijn vader het recept (‘Je pakt wat meel en zout en gist, je voegt wat olie en water toe, je snijdt een ui fijn en bakt het bruin, je snijdt een groen pepertje, je kneed het deeg, laat het even rijzen en bakt het in de pan!’) en liet hem weten dat ik een fan van brood uit Sri Lanka was geworden. Tijdens het theedrinken na de dienst kwam hij me nog met een grijns een in een servet gewikkeld broodje brengen, die over was.

Met m’n mobiel heb ik nog wat fotootjes gemaakt.

Het Nederlandse en Zuid-Afrikaanse brood