In een eerdere blog schreef ik dat ik gevraagd was om het leiderschapsteam in Zuid-Azië te helpen met reflecteren. Naar aanleiding van een bijbelgedeelte uit het eerste testament hielp ik ze met reflecteren op het missionaire karakter van ons werk. Ik heb toen voor Nehemia 9 gekozen.

Een deel van de Israelieten zijn nog maar recent teruggekeerd uit ballingschap. Met veel moeite hebben ze, onder leiding van Nehemia, de stadsmuur en haar poorten weer opgebouwd. De tempel was al eerder herbouwd. Dan (in hoofdstuk 8) komt het volk bij elkaar om te luisteren naar de Thora (de boeken van Mozes), die wordt voorgelezen en uitgeled door de levieten. Op het horen van God’s wet aan Mozes wordt er emotioneel gereageerd. Hier hoort het volk opnieuw wat God van hen verlangt en dat hun kern-identiteit is om het volk van God te zijn. Hoofdstuk 9 vervolgt met een lang gebed als antwoord op alles wat ze gehoord en geleerd hebben.

Wat opvalt in het gebed is dat God een trouwe God is, die doet wat Hij belooft. Ondanks de ongehoorzaamheid van het volk. Keer op keer gaat het mis met het volk en haar roeping, maar liefdevol als u bent (vers 19) redt Hij het volk weer. Wat nog meer opvalt is hoe het gebed eindigt. Namelijk niet met een afgesloten ‘Loof de Heer, hallelujah!, maar met

“Kijk naar ons: nu zijn wij ​slaven! In het land dat u onze voorouders hebt gegeven om er te eten van de vruchten en van al het goede dat het opbrengt, in dat land zijn wij ​slavenOmdat wij gezondigd hebben, valt alle rijke oogst toe aan de koningen die u over ons hebt aangesteld, die over ons lichaam regeren en die met ons ​vee​ doen wat ze willen. Wij leven in grote ellende.” (Nehemia, eind van het gebed na lezing van de wet)

Wat is hier nu missionair aan? Een paar punten.

  • Allereerst hoor je de geschiedenis van God met zijn volk in een notendop. We zien de acties van God in de geschiedenis met de roeping van Abram, met de bevrijding van het volk Israel uit Egypte, met het in bezit nemen van het land kanaan. God heeft een plan, een missie. Hij wil door middel van Abram en zijn kinderen (Israel) een zegen zijn voor alle volken. Hij wil door dit plan heen dat Zijn schepping weer wordt hersteld, dat Zijn gezag opnieuw de hele vult.
  • Vervolgens zie je dat God een heel belangrijke rol geeft aan mensen. Hij werkt door het handelen en zijn van het volk Israel heen om Zijn plannen voor de hele wereld te kunnen realiseren.
  • Het eind van het gebed laat zien dat de Israelieten erop dat moment nog middenin zitten. Ze zijn zich (opnieuw) heel erg bewust geworden van hun identiteit als volk van God. Tegelijk kijken ze om zich heen en beseffen dat de status quo onmogelijk het doel van God kan zijn. Dit KAN niet het eindstation zijn voor het volk, de reden waarom God hen had uitgekozen. Ze zijn wel uit Babel teruggekeerd, maar ze zitten nog volop in ballingschap als volk. Ze wachtten nog steeds op het grote ingrijpen van God, via een ‘zoon van David’, een messias, de Koning die het eeuwigdurende vrederijk zal stichten.
  • Wij weten hoe Jezus die ultieme rol van messias, Koning, bevrijder, op zich heeft genomen en de volledige roeping van het volk Israel belichaamde. Door complete gehoorzaamheid, door lijden en kruisdood heen, naar de overwinning van de dood, het Kwaad en al zijn machten, door opstanding uit de dood.
  • Wij weten ook dat, opnieuw, God een cruciale rol geeft aan het volk (de Christelijke Kerk in al haar verschijningsvormen) om zijn uiteindelijke doel, missie, te volbrengen. Dit is waar wij als organisatie, en kerk, ons bevinden. In de tijd dat we actief bezig zijn met het vertellen, brengen, maar vooral LEVEN van het Goede Nieuws: God heeft alle macht! Jezus heeft dat laten zien, Hij heeft het Kwaad en de dood overwonnen, met Hem is er een prachtige toekomst!

“Komt, allen Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn ​juk​ op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van ​hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn ​juk​ is zacht en mijn last is licht.” (Het Goede Nieuws volgens Mattheus, eind van hoofdstuk 11)