Soms heb je van die dagen dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Op de fiets naar het kinderdagverblijf rijden en de kids droppen, natgeregend aankomen op kantoor, even Facebooken, een eindeloze lijst mailtjes verwerken, planning maken voor de week, afspraak met een collega, etc.

Toen we voor het eerst naar Zuid-Azië vertrokken hebben we heel veel presentaties en praatjes gehouden om onze achterban te laten groeien. De powerpoint kende ik op het laatst uit mijn hoofd, en de info was niet zo complex. Want wij wisten eigenlijk nog maar heel weinig van wat we gingen doen. Ik bekeek Youtube filmpjes om meer beeld te krijgen bij waar we gingen wonen en hoe ons leven eruit zou komen te zien. Klaas zijn taak was helder (taalonderzoek) maar die van mij nog een beetje onduidelijk. Maar de kern was: wij gingen naar Zuid-Azië om eraan mee te werken dat de kerk daar toegang tot Gods woord zou hebben.

Op het moment zijn goede vrienden van ons op bezoek. We hadden het over christenen in Nederland: waar mensen warm voor lopen, wat ze koud lijkt te laten, waar kerken geld aan besteden, wat er veranderd. Door in Zuid-Azië te werken zijn we voor ons gevoel door God gekneed en veranderd. Daardoor kijken we met meer afstand naar Nederland en kunnen we dingen (over)simplificeren. Maar de realiteit van Zuid-Azië is voor ons meer gelaagd geworden dan toen we 5 jaar geleden vertrokken. We hebben hetzelfde doel om hier te zijn, maar de hindernissen en kuilen in de weg naar dat doel zijn een stuk zichtbaarder. En staan soms een beetje in het zicht. Het blijft een grappige paradox dat die complexiteit het zowel vermoeiend als de moeite waard maakt. Christelijke organisaties worden door de politiek hier ingedamd, en dat geeft stress en bemoeilijkt ons werk. Maar het versterkt ook onze motivatie om de kerk (en bevolking) van dit land te dienen, die het regelmatig zwaar heeft.

Terwijl je doorgaat, stap voor stap, zie je maar af en toe het grotere resultaat van je werk. Ondertussen vraag je je af: ‘Is het wel het meest effectief om je op het gebruik van Gods woord te richten?’ (En alle training, ontwikkeling van producten, feeling houden met de lokale kerk, en taalontwikkeling die dit doel ondersteund.) ‘Of is het veel praktischer om kerken een zak met geld te geven en in ons thuisland te blijven?’

Steun van west naar de rest wordt vaak in geld uitgedrukt. Maar als daar geen relaties van mens tot mens, delen en ontwikkelingen van ideeën en kennis, en om elkaar geven bij komt kijken, is het net als een emmer water die je willekeurig in de tuin gooit. Wanneer je elke week water en mest aan planten geeft, groeit er veel meer. (Dit beeld is teveel eenrichtingsverkeer wat betreft geven en ontvangen, maar ik heb nog geen betere verzonnen helaas ;)) Het soms ongrijpbare werk van de Geest dat via onze organisatie gebeurt, kan je niet altijd in nummertjes vatten. Wel in lettertjes 😉

Op de retraite van onze organisatie deelde de spreker de coole quote in de foto hierboven over de waarde van Gods woord. Mijn vrije Nederlandse vertaling:

‘Sommige mensen zullen zich afvragen: waarom was het licht van God gegeven in de vorm van taal? Hoe kan het goddelijke gevat worden in de breekbare kruiken van klinkers en medeklinkers? Deze vraag verraadt het gebrek van onze generatie: het niet op waarde schatten van de ether die de lichtgolven van de geest draagt. Wat in de wereld zou anders in staat zijn om mensen samen te brengen over de afstand van ruimte en tijd? Van alle dingen op aarde gaan alleen woorden niet dood. Ze hebben zo weinig materie en zoveel betekenis. God nam deze Hebreeuwse woorden en ademde zijn kracht erin, en de woorden werden een stroomdraad geladen met zijn Geest. Tot de dag van vandaag zijn zij verbindingsstreepjes tussen de hemel en de aarde. Welk ander medium kon zijn gebruikt om het goddelijke over te brengen? Op de maan geëmailleerde plaatjes? Uitgehouwen standbeelden in de Rocky Mountains?’ Abraham Heschel in God in search of man.